Sport en spel

Agility

Bij agility gaat het erom dat de hond een parcours bestaande uit verschillende hindernissen in een voorgeschreven volgorde foutloos en zo snel mogelijk aflegt. De handler mag de hond tijdens het lopen van het parcours met de stem en door gebaren aanwijzingen geven. Hij mag de hond of de hindernissen echter niet aanraken. De hond moet dus heel goed leren om op gesproken aanwijzingen en op lichaams-signalen snel en op de juiste manier te reageren. Bij agility wordt een groot aantal hindernissen gebruikt die een beroep doen op verschillende vaardigheden van de hond. 

Agility en Gezondheid
Agility is qua gezondheid een vrij belastende sport. Springen kan onder meer belastend voor de ellebogen zijn. Korte bochten maken is ook heel belastend voor gewrichten en rug. Dit geldt ook voor het nemen van hindernissen als de wip, de katteloop en de schutting om maar niet te spreken over de paaltjes. Deze laatste is behoorlijk belastend voor de rug. Deze sport draait om snelheid naast het foutloos door het parcours gaan. Het verkeerd aangeven van de richting kan resulteren in honden die dwars door de staanders van een sprong gaan, vanuit een verkeerde hoek een slurf of tunnel nemen, met alle gevolgen van dien. Bij nat weer heb je ook nog kans dat de hond uitglijdt, al dan niet in bijvoorbeeld een tunnel. Het is belangrijk om het eerste jaar niet te intensief te trainen met de hond en het vooral bij spel te houden. De groeischijven zijn nog niet dicht en te veel belasting leidt tot problemen in de toekomst. Langzaam opbouwen, niet te veel van je hond verwachten en geen druk er op leggen is belangrijk.

Hoopers

De hond moet een parcours met voornamelijk Hoops, in combinatie met tunnels, hekjes en tonnen afleggen, binnen een vooraf vastgestelde tijd. De handler blijft binnen een vak of achter een lijn in het parcours. De hond wordt vanaf deze positie ‘gestuurd’. De hond moet dus zelfstandig het parcours afleggen maar staat constant in verbinding met de handler.

Hoopers en Gezondheid

Hoopers is over het algemeen niet erg belastend voor een hond. Je kan kiezen voor een technisch parcours of voor een parcours waar het meer om snelheid gaat. Natuurlijk kan bij nat/vochtig weer de hond uitglijden en er zijn in sommige parcoursen bochten die wat kort over komen en in die zin belastend kunnen zijn. Over het algemeen zijn het echter logische lijnen die de hond in zijn/haar eigen tempo kan nemen. De toestellen zijn ook niet belastend. In principe is deze sport dan ook geschikt voor honden van alle leeftijden.

Flyball

Flyball is, een estafettesport met je hond, een teamsport. Flyball bestaat uit vier hindernissen, een ballen-apparaat, een hond en een handler. Stapsgewijs wordt de hond geleerd om zo snel mogelijk via de vier hindernissen naar het ballenapparaat te gaan, het ballenapparaat te bedienen zodat de bal te voorschijn komt, de bal te vangen en dan zo snel mogelijk weer via de hindernissen, mét bal, naar de baas terug te komen. Het aanleren gaat in eerste instantie individueel. Het ballenapparaat en het springen van de hindernissen wordt apart van elkaar aangeleerd. Zodra de hond beide onderdelen goed beheerst worden deze onderdelen samengevoegd en gaat de hond leren de hele baan te lopen. Gaat dit goed dan gaat de hond leren om te wisselen met andere honden en kan er in teamverband worden getraind. 

Flyball en gezondheid
Flyball is een belastende sport voor de hond. Ze moeten zo snel mogelijk een parcours afleggen om uiteindelijk een bal te kunnen pakken en over het parcours terug te komen. Dit parcours bestaat uit sprongen tot de “ballenbak”. De handlers zijn hun hond over het algemeen enthousiast aan het aanmoedigen om ze maar zo hard mogelijk te laten lopen. Daarbij nemen ze, zoals eerder gezegd sprongen en sprongen zijn belastend voor de gewrichten. Eenmaal bij de ballenbak moeten ze (herhaaldelijk) tegen een plank springen zodat de bal loslaat. Dit is belastend voor de gewrichten en vooral voor de polsgewrichten. Dan moet de hond tijdens de sprong snelheid afbreken en kort wenden en ze draaien van nature altijd naar dezelfde kant. Dit abrupt wenden is belastend voor de rug en de gewrichten.

Bikejören

Bikejören is fietsen (mountainbiken) met een aangelijnde hond, de hond mag hierbij zo hard mogelijk trekken. De hond draagt een speciaal tuig en zit met een elastische lijn van maximaal 2,5 meter lang aan het frame van de fiets vast. Bikejören vind in de natuur plaats en bij wedstrijden zijn de afstanden meestal tussen de 4 en 6 km. Het is belangrijk dat de hond minimaal 18 maanden is. Verder heb je bij de meeste honden een ontheffing nodig. Alleen sledehonden hebben in principe geen ontheffing nodig. De handler heeft een helm en handschoenen nodig. De snelheid kan namelijk flink oplopen. Het is ook erg belangrijk dat de hond goed luistert naar commando’s als links, rechts, rustig en stop en dat hij leert om andere honden in te halen en zelf ingehaald te worden. Het is de bedoeling dat hond en baas samen een fysieke inspanning leveren; meetrappen is aan te raden als de hond het zwaar heeft.

Bikejöring en Gezondheid
Bikejöring doet vooral een beroep op uithoudingsvermogen. Dit kan je opbouwen. Het is belangrijk om de goede uitrusting te hebben. Verder rennen de honden over het algemeen erg hard, waardoor de kans op ongelukken aanwezig is.

Canicross: hardlopen met je hond

Canicross is hardlopen, vaak in de natuur, met een aangelijnde hond waarbij de hond mag trekken. De bedoeling is dat de handler samen zo snel mogelijk een parcours afleggen. Naast de hond heb je een heupgordel, een goed passend tuig en een elastische lijn nodig. Canicross is een wedstrijdsport.

Canicross en Gezondheid
Bij deze sport mag de hond trekken. Het is dan ook belangrijk dat het tuigje goed zit. Verder lijkt dit een niet al te belastende sport te zijn als je een gezonde hond hebt.

Reddingswerk

Reddingshonden zijn honden die getraind zijn om ingezet te worden bij het vinden van slachtoffers of die breder gezegd ingezet worden bij reddingsoperaties. Slachtoffers van natuurrampen maar ook bijvoorbeeld als gevolg van instortingen of als bijvoorbeeld iemand verdwaald is. Vaak zoeken de handler en de hond samen het terrein af op zoek naar slachtoffers. Die afzoeken van het terrein noemt men revieren. De hond kan op verschillende manieren kenbaar maken waar het slachtoffer ligt. Een andere vorm van reddingswerk is het zoeken in puin naar slachtoffers die daaronder bedolven liggen. De hond maakt de geleider duidelijk waar de sterkste geur uit het puin naar buiten komt door bijvoorbeeld te krabben, graven, blaffen.. Bij grote rampen, zoals aardbevingen, worden reddingswerkers met hun honden vaak ingezet en vaak kan men met behulp van de signalen die de hond geeft bepalen waar de prioriteit van het reddingswerk moet liggen. Een speciale vorm van reddingswerk is de lawinehondentraining. Deze vorm van reddingswerk vormt een aanvulling op vlakte- en puintrainingen en vindt vaak plaats in landen met lawinegevaar. 

Reddingswerk en Gezondheid
Reddingswerk bestaat gedeeltelijk uit gehoorzaamheid en gedeeltelijk uit verschillende onderdelen waarbij de hond ingezet kan worden zoals zoeken in puin of bijvoorbeeld in het water. De omstandigheden kunnen belastend zijn, bijvoorbeeld doordat er kans op aardverschuivingen is of doordat de ondergrond niet optimaal is. Als de hond niet goed getraind is bestaat het risico op blessures door de ondergrond.

Schapendrijven

Veel rassen zijn oorspronkelijk gefokt voor het werken met de schapen, waaronder de Australian Kelpie. Het werken met de schapen is op een gegeven moment uitgegroeid tot een sport waarin de kwaliteiten van de hond tot uiting komen in een parcours waarlangs de schapen gedreven worden. Door de bank genomen vinden de meeste honden die oorspronkelijk gefokt zijn voor het werken met de schapen, de schapen dus wel leuk. Alleen ze werken natuurlijk niet allemaal hetzelfde. Ieder ras lijkt zijn eigen werkbenadering te hebben. 

Schapendrijven en gezondheid

Wanneer de hond een goed uithoudingsvermogen heeft en de basisgehoorzaamheid goed kent is deze sport niet extra belastend.

De hond moet wel stuurbaar zijn om blessures door toedoen van de schapen zo klein mogelijk te houden. Omdat je met levende dieren werkt blijft hier altijd een klein risico voor bestaan.

Reacties zijn gesloten.